Bestemming onbekend
Ik wil jullie in deze blogpost meenemen op mijn ‘reis door de wetenschap’. Hoe ik bewoog van ‘never-nooit-een-PhD-doen’ naar ‘ze krijgen me hier op de uni nooit meer weg’. En hoe ik vervolgens ging twijfelen aan mijn plek op de universiteit en wat ik toen heb gedaan.
Ik beschrijf hier ook wat ik heb gedaan om die twijfel te onderzoeken en hoe ik in mijn huidige baan, zij het buiten de universiteit, alsnog mijn reis door de wetenschap voortzet.
Had je me tijdens mijn studie gevraagd of ik ooit de wetenschap in zou gaan, zou ik daar een zeer duidelijke ‘nee’ op hebben laten horen. Als orthopedagoog in opleiding was ik met name geboeid door de klinische kant van mijn vakgebied. Hoe kun je kinderen, jongeren en hun omgeving helpen in hun ontwikkeling, zeker als er sprake is van ontwikkelingsproblematiek of ongunstige opvoedingsomstandigheden?
Toch groeide mijn interesse in onderzoek, en dan met name de wisselwerking tussen onderzoek en praktijk. Mijn enthousiasme werd verder aangewakkerd door een inspirerende scriptiebegeleider. Na mijn afstuderen bood hij me een PhD-plek aan waarin ik een praktisch relevant onderzoek zou kunnen uitvoeren in nauwe samenwerking met het werkveld. Ik besloot de sprong in het diepe te wagen en stapte aan boord.
Enkeltje wetenschap
Het werd een van de beste beslissingen die ik tot dan toe had genomen. In het eerste jaar was het misschien nog wat zoeken (dataverzameling kwam niet tot stand, twijfel over of ik toch niet de klinische kant op had moeten gaan). De overige vier jaar van mijn PhD-traject heb ik echter volop genoten. Ik ben ervan overtuigd dat de geweldige begeleiding van zowel mijn promotor als co-promotor daar sterk aan heeft bijgedragen, maar daarnaast merkte ik dat de academische wereld ook bij me paste. Ik wilde antwoorden vinden op de prikkelende vraagstukken in mijn vakgebied, haalde veel voldoening en plezier uit (internationale) samenwerkingen en leerde langzaam maar zeker hoe ik met onderzoek kon bijdragen aan de praktijk.
Alhoewel ik dus nooit verwacht had de wetenschap in te gaan, kon ik me aan het einde van mijn PhD-traject niet meer voorstellen op korte termijn de wetenschap te verlaten. Blij en dankbaar was ik dan ook dat ik als universitair docent mijn werkzaamheden en onderzoekslijn kon voortzetten. Vervolgens kreeg ik de kans om met een NWO Rubiconsubsidie een jaar lang aan het University College London (UCL) onderzoek te doen. Eenmaal terug in Nederland kreeg ik een vaste aanstelling als universitair docent in een fijne vakgroep.
Verdwaalde reiziger
Het leek daarmee allemaal ogenschijnlijk voor de wind te gaan. Toch merkte ik dat ik steeds minder voldoening haalde uit dat wat ik deed. Ik begon te twijfelen over het nut en de impact van mijn werk. Ik voelde me verdwaald. Waar mijn hart voorheen nog een sprongetje maakte als een paper geaccepteerd was, deed dat me nu eigenlijk steeds minder. Want wie zou het lezen en wat werd de wereld hier nu eigenlijk beter van? En ook het onderwijs, en dan met name de grootschalige hoorcolleges, slokte veel tijd en energie op.
De projecten waar ik het meest blij van werd, waren de projecten waarin ik me inzette om de vertaalslag naar het werkveld te maken. Tegelijkertijd had ik het gevoel dat ik tekortschoot als onderzoeker, omdat ik niet de meeste innovatieve onderzoeksideeën had, geen prestigieuze Veni kon binnenhalen en me altijd onzeker voelde over mijn statistische kennis en vaardigheden. Alhoewel we steeds meer van dat ‘academicus als alleskunner/superheld’-idee willen afstappen, lukte dat in mijn eigen hoofd nog onvoldoende. Overigens heb ik niet de indruk dat ik in een omgeving zat die van mijn vroeg een superheld te zijn, maar ik denk wel dat er te weinig verschillende rolmodellen of paden zichtbaar zijn voor jonge onderzoekers om het hardnekkige academicus-als-alleskunner-stereotype gemakkelijk naast je neer te leggen.
Bestemming onbekend
De passie die ik jaren had gevoeld voor de wetenschap was weg. Ik besloot een loopbaantraject te volgen. Daarmee hoopte ik antwoord te vinden op de vraag hoe ik mijn baan als universitair docent kon inrichten zodat ik weer voldoening haalde uit het werk. Of, als de conclusie was dat het vuurtje misschien wel te veel uitgedoofd was, wat mijn alternatief dan zou zijn. De loopbaancoach heeft me ontzettend goed geholpen met een stapsgewijs traject waarin ik leerde over mezelf en waar ik energie van kreeg. Eigenlijk merkte ik al snel dat ik een nieuwe stap wilde gaan zetten buiten de universiteit. Wat me daarin nog het meest tegenhield, was het feit dat ik me daar omringd had met fijne mensen en samenwerkingen. Bovendien had ik angst voor het onbekende. Ik bedoel: zo slecht was het nou toch ook weer niet bij de universiteit? Ik had het best goed voor elkaar; wat gaf ik op en wat kreeg ik ervoor terug? De coaching hielp me om toch stappen te zetten. Wat me hierin ook geholpen heeft, zijn de vele corona-wandelingetjes al luisterend naar de podcast Happy@Work. Praktische tips om te kunnen omgaan met die innerlijke criticus het stemmetje in je hoofd dat je wil weerhouden van nieuwe dingen of spannende stappen.
Wat ook nuttig is geweest in mijn zoektocht was het voeren van veel netwerkgesprekken met mensen uit het werkveld, in mijn geval de jeugdzorg. Ik ging na welke organisaties me boeiden en probeerde erachter te komen welke functies binnen die organisaties bij mij zouden passen. Ik kan het iedereen aanraden om die gesprekken gewoon aan te gaan. Via je eigen netwerk of het netwerk van je netwerk kun je altijd wel iemand vinden. Oprechte interesse tonen in het werk en de drijfveren van de ander. Niemand die zo’n gesprek weigert. Bovendien leert zo’n gesprek je veel meer over het werk en de organisatie dan een website of vacaturetekst.
Het anker lichten
Ongeveer drie maanden na het starten van het loopbaantraject kwam ik in gesprek met mijn huidige werkgever, een gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming. Ik wist inmiddels beter waar ik naar op zoek was: een plek waar ik kon bijdragen aan het verder ontwikkelen van de jeugdzorg middels toegepast onderzoek, deskundigheidsbevordering, professionalisering en de verbinding tussen onderzoek en praktijk. In verschillende gesprekken met deze jeugdbeschermingsorganisatie bleek er een match te zijn. Ik besloot opnieuw de sprong in het diepe te wagen.
Wederom bleek dit een zeer goede beslissing. Ik werk nu inmiddels ruim een jaar met veel plezier in een speciaal voor mij gecreëerde functie waarin ik me bezighoud met werkzaamheden op het snijvlak van gedragswetenschappelijk onderzoek en praktijk. Ik gebruik mijn achtergrond als pedagoog en onderzoeker in diverse projecten: monitoring/onderzoek van projecten binnen de organisatie (bijv. uithuisplaatsing verminderen), inhoudelijke doorontwikkeling op diverse thema’s (bijv. pleegzorg en de overgang van 18- naar 18+) en projectleiderschap in innovatieve pilots (bijv. samenwerking tussen de volwassen-GGZ en jeugdbescherming). Ik vind het enorm verrijkend om met een wetenschappelijke bril van binnenuit de organisatie te werken. Mijn werk eindigt niet bij het opschrijven van aanbevelingen die uit het onderzoek naar voren komen, maar daagt me uit om handen en voeten te geven aan de uitvoering van die aanbevelingen.
Een behouden vaart
Heb ik de wetenschap dus achter me gelaten? Nee. Ik heb mijn reis door de wetenschap op een andere manier voortgezet en vormgegeven. Achteraf kan ik zeggen dat de bestemming van mijn reis vaak onbekend was. Ik heb geleerd dat die onzekerheid erbij hoort, en dat netwerkgesprekken, loopbaancoaching en het luisteren van podcasts mij hielpen om gaandeweg mijn punt op de horizon te bepalen. Ik hoop dat je in deze blogpost hebt kunnen meereizen met me en dat je er misschien wat uit meeneemt voor op jouw eigen avontuur. Goede reis!
Over Anouk Goemans
Anouk Goemans is gedragswetenschapper en onderzoeker/projectmedewerker bij Jeugdbescherming west. Voordat ze deze baan had, was de universitair docent bij het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden én lid van de Young Academy Leiden.
0 Comments